brand swoosh

Het belang van benchmarks in onderzoek

Het belang van benchmarks in onderzoek

Wat betekent een score in de rapportages van een medewerkersonderzoek? Hoe goed is “goed” en hoe slecht is “slecht”? In deze blog leg ik uit wat benchmarking nou eigenlijk is en geef ik je een kijkje achter de schermen bij de ontwikkeling van benchmarks. 

Wat is een benchmark?

Om de eigen scores in het juiste perspectief te plaatsen gebruiken we benchmarks. Een benchmark is een referentiegroep waarmee je jouw eigen onderzoeksresultaten vergelijkt. Dat kan de Nederlandse beroepsbevolking zijn, maar ook een specifieke groep zoals een sector of een leeftijdsgroep. Als je bijvoorbeeld werkt binnen een gemeente, kun je de eigen scores vergelijken met andere gemeenten (sector benchmark). Zo zie je of de scores van jouw gemeente sterk afwijken van vergelijkbare gemeenten.

Uiteraard kunnen groepen binnen je organisatie ook met elkaar vergeleken worden. Zo kun je van elkaar leren. We noemen dit interne benchmarks.
Download SKB benchmarks

Download

quote
Elena Basilicoquote background

Inmiddels hebben we in de loop der jaren circa 1.500.000 cases verzameld van 8.000 onderzoeken in verschillende sectoren.

Elena Basilico, datamanager

Hoe komt een benchmark tot stand?

Allereerst voegen we de data van de onderzoeken altijd geanonimiseerd toe aan onze totale database. Inmiddels hebben we in de loop der jaren circa 1.500.000 cases verzameld van 8.000 onderzoeken in verschillende sectoren. In 2021 wordt de SKB-database weer geactualiseerd met de gegevens van de laatste twee jaren.

De gegevens die wij gebruiken komen uit onderzoeken die in Nederland en in de Nederlandse taal zijn gevoerd. Nadat de gegevens van de laatste 5 jaar zijn geselecteerd, gebruiken we de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het CBS om deze gegevens in de verschillende sectoren in te delen. In een benchmark zijn de gegevens uit een organisatie nooit herleidbaar naar organisaties, afdelingen of personen.

Per onderwerp kijken we of er voldoende deelnemers zijn en voldoende organisaties die het onderwerp hebben bevraagd. Sommige onderwerpen worden vaker ingezet door organisaties dan andere. Met als gevolg dat we per onderwerp gaan kijken of we voldoende én representatieve gegevens hebben.

Het exacte aantal organisaties en respondenten verschilt per onderwerp en per sector. Om je een indruk te geven: binnen de sector Dienstverlening Profit bestaat de benchmark voor het onderwerp ‘Herstel na het werk’ uit circa 42.000 deelnemers en uit 163 organisaties.

Geen enkele organisatie is oververtegenwoordigd

We zorgen altijd dat geen enkele organisatie oververtegenwoordigd is in een benchmark: als een organisatie te zwaar telt, dan passen we een weging toe zodat de organisatie niet oververtegenwoordigd is.

Met de verzamelde gegevens worden de referentiecijfers per sector berekend en kunnen ze gebruikt worden in onze analyses. De scores van de onderzochte groep kunnen dan vergeleken worden met een referentiegroep.

Echte verschillen onderscheiden van toeval

We gebruiken statistische technieken om onderscheid te maken tussen toevallige verschillen en significante verschillen. De statistische toetsing met de benchmark is een handig hulpmiddel bij het beoordelen van de resultaten. Het is een kansberekening die aangeeft of verschillen tussen de eigen groep en de referentiegroep door toeval verklaard zouden kunnen worden. Als de kans op toeval heel klein is (minder dan 10%), gaan we er van uit dat we te maken hebben met een daadwerkelijk verschil. Deze “echte verschillen” krijgen een signaal in de rapportages. Met een rood signaal markeren we significant ongunstige scores, met groen de gunstige scores.

Op die manier kan een organisatie zich op de relevante informatie concentreren en actie ondernemen.

‘Rood’ betekent niet per definitie ‘slechter’

Een rode score wordt vaak gezien als ‘slechter’, maar dat hoeft niet persé het geval te zijn. Zo kun je als team bijvoorbeeld rood scoren op “afwisseling in het werk”. Maar misschien hoort dat wel bij het type werk wat je als team doet. Veel afwisseling is niet voor iedereen gewenst. Andersom geldt ook dat je bij een groene score niet gegarandeerd achterover kan leunen.

Het allerbelangrijkste is dat je binnen je eigen team en organisatie de dialoog aangaat over de resultaten. Vraag je bij elk signaal af: herkennen we dit? Vinden we dit erg? Willen we dit verbeteren?