De COVID-19 pandemie heeft sinds maart 2020 het werkende leven van heel Nederland sterk veranderd.
TNO volgt een groep werknemers in Nederland gedurende de crisis. In juni en november 2020 hebben ruim 25.000 werknemers een uitnodiging gekregen om de NEA-COVID-19-vragenlijst in te vullen.
Eind 2020 gaf een groot deel van de werknemers aan dat het werk veranderd was. Het vele thuiswerken was duidelijk de grootste verandering, maar ook de werknemers die op locatie bleven werken, zagen het werk veranderen.
ThuiswerkenWerknemers die thuiswerkten, zaten vaker meer dan 6 uur achter een beeldscherm, maakten meer herhaalde bewegingen en namen minder regelmatig korte pauzes. Ook was er sprake van meer zittend gedrag in hun vrije tijd. De fysieke klachten en mentale klachten waren substantieel, maar niet hoger dan in 2019. Een gunstige verandering voor thuiswerkers is de afname van ongewenst gedrag. Zowel ongewenst gedrag van externen zoals klanten als ongewenst gedrag van collega’s of leidinggevenden halveerde ten opzichte van eind 2019.
Werken op locatieWerknemers op locatie worden mogelijk blootgesteld aan COVID-19 besmettelijke personen en materialen en moeten daar beschermingsmiddelen voor dragen. Bovendien hebben zij vaker het gevoel dat hun werk zwaarder is geworden door COVID-19. Toch concludeert TNO dat de arbeidsomstandigheden en het welbevinden van werknemers op locatie gemiddeld genomen niet veel zijn veranderd in 2020.
Alleen in de zorg is een stijging te zien in ongewenst gedrag door externen. En bijna 1 op de 5 werknemers die op locatie werkte, gaf aan dat werken met besmettelijke personen of materiaal een risico is, iets meer dan medio 2020. Dit komt vooral voor in de sectoren zorg, openbaar bestuur en vervoerssector.
Tot slot ziet TNO verschillen in arbeidsomstandigheden tussen sectoren, waarbij bijvoorbeeld het percentage werknemers met werkdruk en burn-out klachten nog altijd onverminderd hoog is in de sectoren zorg en onderwijs.